Home > Nieuws > Het mbo is van grote toegevoegde waarde in praktijkgericht onderzoek

Het mbo is van grote toegevoegde waarde in praktijkgericht onderzoek

4 juli 2024

Jeltje Kok is associate practor bij Practoraat Tech@doptie en werkt bij Rijn IJssel. “Er is veel nodig om het onderzoekend vermogen in het mbo te ontdekken, zowel voor docenten als studenten. Ik vind het heel belangrijk dat het onderzoek op het mbo geëmancipeerd wordt. Veel docenten denken: onderzoek is niks voor mij. Maar zodra ze ontdekken dat je hiermee je eigen onderwijs kan verbeteren in de praktijk, dan verandert dat beeld.

We hebben de kijk van de mbo-student nodig

Een voorbeeld is een onderzoek naar een sensor die patiënten met parkinson kan screenen op onrust. In het hbo hadden ze bedacht dat de sensor onder de knie moest komen. Mbo-studenten zeiden: ‘Onder de knie? Daar gaat niemand dat ooit stoppen. Stop het onder de bh-rand.’ En dat werkte.

Dit soort praktische benaderingen hebben we nodig. Het is waarderen wat er al is en van daaruit verder ontwikkelen en kijken naar wat werkt. Bij implementatie van onderzoek hebben we de mbo-student nodig. Het grootste percentage van de medewerkers in zorg en welzijn is mbo-geschoold en niet hbo-geschoold. Dus het mbo hier niet bij betrekken, is een gemiste kans.

Lees verder onder de foto.

Associate practor Jeltje Kok voor Practoraat Techadoptie

Hart voor onderzoek

Mijn rol als associate practor hoort bij de nieuwe rif-aanvraag van Tech@doptie, Inhale the future. Ik ondersteun de docent-onderzoekers bij het doen van onderzoek en ik ben de rechterhand van de practor. Op de foto sta ik met twee telefoons. Dat staat symbool voor het feit dat werk en privé steeds meer door elkaar gaan lopen in onze levens. We hebben te maken met een ontwikkeling naar blended en hybride leren.

Al bijna 28 jaar werk ik in het onderwijs voor de zorg. Ik heb te maken gehad met alle opleidingen, van Maatschappelijke zorg tot Tandartsasistent. Op een gegeven moment ben ik gaan studeren en haalde ik mijn master Pedagogiek. Daar kwam ik in aanraking met onderzoek en met blended leren.

Bij het iXperium Centre of Expertise Leren met ICT van de HAN University of Applied Sciences begon ik met leren en lesgeven met ict en gepersonaliseerd leren. Bij Rijn IJssel draaide ik met collega’s een aantal designteams. Zo langzamerhand kwam ik in het onderzoek terecht. In november 2023 ben ik begonnen bij Tech@doptie.

Het gaat er niet om hoe handig je bent met techniek

Toen ik bij het iXperium werkte, merkte ik: docenten doen het wel of niet, techniek. Als je er niet mee bekend bent en het kost je moeite om het op te starten, dan doe je het niet. Dan is er een angst voor techniek. Daarmee leren omgaan, de drempel die mensen daarin moeten nemen, dat triggert mij.

Er wordt altijd gedacht dat je enorme affiniteit moet hebben met technologie. Maar ik ben geen techneut van achtergrond en kan onhandig zijn met ict. Uiteindelijk gaat het bij Tech@doptie er niet om hoe handig je bent met techniek. Het gaat erom in hoeverre je instaat bent je onderzoekend op te stellen, vragen te stellen en te leren. Dan maak je misschien tienduizend fouten, maar je leert ook heel veel nieuwe dingen.

Tech@doptie als onderzoeksplatform

Tech@doptie bestaat sinds 2018. Nu met de opschaling is het echt de bedoeling dat het een onderzoeksplatform wordt. Er zijn 3 programmalijnen, onderzoek & positionering, de productenlijn en het x-lab. Deze lijnen hebben sterk met elkaar te maken en vloeien in elkaar over.

Voor iedere programmalijn wordt een werkgroep gevormd. Een werkgroep is een samenwerking van partners waarin we kijken welke producten we gaan ontwikkelen. We zoeken naar thema’s en onderwerpen uit de programmalijnen waar de grootste gemene deler in zit, bij zowel het onderwijs als de partners. Zodat we bijvoorbeeld een nieuw leerarrangement in kunnen zetten in verschillende leerroutes. Ook kijken we hoe iets op de langere termijn inzetbaar is. En we delen kennis.

Praktijkgericht onderzoek is essentieel

We willen vanuit Tech@doptie zoveel mogelijk samenwerken met de zorg- en welzijnsopleidingen. Op dit moment werken we aan een onderzoek naar de kwalificatiedossiers. Wat staat er nu precies in als het gaat om technologie en digitalisering in zorg- en welzijnsopleidingen? Dat inventariseren we. Daarna gaan we de opleidingsteams interviewen: hoe is dit ingebed in het onderwijs? Waar zijn ze tevreden over en wat missen ze nog? En hoe kunnen we aansluiten?

Voet aan de grond krijgen met onderzoek in het mbo is een lange weg. Bij de lectoraten duurde ook een hele tijd voordat ze voet aan de grond kregen in het hbo. Mijn visie is dat we vooral praktijkgericht onderzoek moeten doen. En dat wat we doen voelbaar en zichtbaar wordt op de werkvloer. Er is zoveel kennis op het mbo. We mogen onszelf daarin serieus gaan nemen. Wat leren we ervan? Hoe kunnen we het beter doen? Daar moeten we naar kijken. Het mbo is van grote toegevoegde waarde.”